Kijk en luister hier naar voorproefjes van de nieuwe CD’s:
Hierbij de provisorische vertaling van de gedichten in de CD ‘A Heavens, what is it that I hear?’
Anoniem
Ach hemel, wat hoor ik toch?
De kwinkelerende luit betovert mijn gehoor en de kracht der schoonheid
doet het vuur in mijn borst opnieuw oplaaien
Ik zucht, kwijn weg in een prettig soort pijn, zo zacht de noten, zo zoet de lucht
De ziel der liefde ligt daar zeker in besloten, zodanig dat ze de mijn vervoert en betovert en de wanhoop op de Was ’t het gespeel van alle zijn fonteinen – Droppengeklater in de zilvren zalen –
Vrouwengepraat van die in kanten sjalen
+++++++++++
Charles Camille Saint Saens (1835 – 1921)
Van gitaren en mandolines
komen klanken die ons doen minnen.
Knisperige chocolaatjes verorberend
laat Pepa zich betoveren
terwijl onder een regen van kruizen en herstellingstekens mandolines en gitaren in trilling zijn om haar te ontwapenen
Mandoline en gitaar
vergezellen met hun geluid
gelieven die in de nachtelijke uren de fakkel van de schoonheid volgen. En katachtig toont Juana
(gitaar en mandoline)
de glans op haar mond en oog
++++++++++++++++
Victor Hugo (1802 – 1885)
Hoe, zeiden de mannen.
kunnen wij met onze bootjes vluchten voor de grenspolitie? Door te roeien, zeiden de vrouwen.
Hoe – zeiden de mannen – kunnen wij ruzies, ellende en gevaren vergeten? Door te slapen, zeiden de vrouwen.
Hoe – zeiden de mannen – kunnen wij
schoonheden betoveren zonder subtiele liefdesdrankjes? Door te beminnen, zeiden de vrouwen.
+++++++++++++++++
Theodor Mommsen (1817 – 1903)
Mijn luit neem ik opnieuw ter hand,
mijn luit met het groene lint
oude liedjes, nieuw liedjes,
steeds ropnieuw raken de mensen in de ban.
Almaar door klinken zijn snaren
en geeft de ogen der knapen glans
en ook een zacht briesje dat van tijden van weleer met zich voert trekt door mijn snarenspel
++++++++++++++++++++++
Thomas Campion (1567 – 1620)
Als Corinne zingt bij haar luit
doet haar stem de loden snaren herleven en ook bij de hoogste noten klinkt ze klaar als een echo, die wordt uitgedaagd. Maar als zij spreekt van rouw
breken tegelijk met haar stem de snaren.
En, zoals – geleid door haar hartstocht -
die luit doet leven of sterven, zo vergaat het ook mij. Want als zij van genot haar stem verheft,
beleven mijn gedachten een golf van lente,
maar als zij srpreekt van zorgen
dan springen zelfs van mijn hart de snaren.
+++++++++++++++
Louise Labé (1526 – 1566)
Luit, metgezel in mijn rampspoed, onberispelijk getuige van mijn gezucht waarachtig waarnemer van mijn zorgen Vaak Door miheb je met mij gelamenteerd:
En hoe het meelijwekkend gejammer je ook hinderde, dat je zo gauw je een genotvolle toon gewaar werd,
je die gelijk jammerlijk deed klinken,
door te doen alsof die toon die voluit had rondgezongen
En als ik jou in tegengestelde richting wilde doen gaan hield je je afzijdig & zo dwong je mij te zwijgen
Maar toen je me teder zag zuchten,
Door mijn zo trieste klacht te begunstigen
werd ik genoodzaakt mij in mijn zorgen te koesteren. en van een zacht te leed te hopen op een zacht einde.
+++++++++++++++++++
Paul Verlaine (1844 – 1896)
Zij die gewend zijn serenades te brengen,
en de schoonheden die er naar plegen te luisteren, wisselen verveelde blikken uit
onder de zangerige takken
Daar is Tircis en daar is Aminte,
En de eeuwige Clitandre
En ook Damis die voor menig hardvochtige schoonheid een teder vers neerpende.
Hun korte, zijden vesten
Hun lange gewaden met sleep (queu?) Hun sierlijkheid, hun jolijt
en hun zachte blauwe schaduwen
Gaan rond in de vervoering van
een maan die roze en grijze tonen kent,
En tussen de rillingen die een briesje teweeg brengt roddelt de mandoline voort.
+++++++++++++++++++
Lorenzo da Ponte (1749-1838)
Mijnheer de graaf,
als u wilt dansen,
zal ik het wijsje wel spelen op mijn gitaar.
Als u mijn school wilt bezoeken,
dan zal ik u de bokkesprong wel bijbrengen.
En verder….
maar rustig aan!
Door te in het geniep te acteren
zal ik beter in staat zijn de misstanden te onthullen
Mijn kunst van het toeslaan, van het ontwijken, met een prikje hier en een geintje daar
zal uw plannen in hun tegendeel doen verkeren.
Mijnheer de graaf,
als u wilt dansen,
zal ik het wijsje wel spelen op mijn gitaar.
+++++++++++++++++
Mário de Andrade (1893 – 1945)
Als de wind haar geselt
kromt de bloem zich in de nacht
Ik ging op pad om mijn geliefde Maroca te zien
maar voelde een harde klap in mijn ziel
toen mijn ogen haar gezichtje reeds zochten
in het donker tegen de muur en het niet konden vinden.
Mijn gitaar weeklaagde, mijn hart kreeg een schok Mijn gitaar brak, want jouw hart verliet mij. Ach!
Mijn Maroca volgde haar ingeving en verliet mij Omdat een fadista nooit heeft geleerd te werken.
Het is onzinnig te verwachten dat de bloem
die heel de nacht bloeit en geurt
dan een vrucht wordt die een goede smaak afgeeft
Om die reden werd ik een jongen die weet wat werken is En elke dag, elke nacht, wied ik en …. ik
omdat ik weet dat mijn ziel doorploegd is
doorploegd en stoppelig kaal en als het ware
gemaaid met de zeis van het licht van jouw ogen.
+++++++++++++++++
William Shakespeare (1564-1616)
Met zijn luit deed Orpheus de bomen voor hem buigen en ook de besneeuwde bergtoppen deden dat ,
als hij zijn stem verhief.
Op zijn muziek ontsproten telkens weer planten en bloemen alsof de zon en de regens een eeuwige lente hadden gecreëerd.
Alles dat hem hoorde spelen, zelfs een golf in volle zee liet het kopje hangen,
en legde zich neder
In zoete muziek schuilt die kunst:
De moordende zorgen en het hartezeer vallen in slaap of ze vinden
-op het horen van de zoete klank- hun einde
++++++++++++++++
Nikolaus Lenau (1802 -1850)
Voor mijn gitaar
Gitaar, wat hang je daar toch treurig! Nooit meer klinken je snaren,
Allang gebroken waaien sommige doelloos heen en weer in de avondwind.
Ook van jou zijn de snaren nu gesprongen
De zoete klank van je liederen laat zich niet meer horen sinds in de krochten van mijn ziel
elke vrolijkstemmende snaar gebroken is.
In de bloei van zijn jeugd zonk mijn vriend weg in de vloedgolf van de dood!
Hij die mijn liefde gloeiend beanwoordde
rust nu bij de koude doden.
Maar toch wil ik jullie beide nu opnieuw bespannen
Jou mijn lier! en jou mijn hart (Jij mijn lier en jij mijn hart) terugvorderen/ verordonneren de weggevloeide William Wordsworth (1770 – 1850)
Langs de betoverde wouden scheren luiten en stemmen
ze maken golfjes die het geluid van roeiriemen alhaast vergeten waren
Terwijl de plechtige vogel van de avond melodieus weent. en gehoord word de door met sterren bezaaide baaien, onder aan de trappen;
Langzaam glijdt het zeil langs de verlichte oever,
en verbergt in de schaduw de luie riem.
Zachtkens ademen boezems rond besmettelijke zuchten
en muziek van liefde en verlangen sterft/ klinkt op het water uit.
++++++++++++++++
Fernando Obradors (1897 – 1945) De gitaar zonder verwanten
klinkt klaaglijk
omdat ik bij jou ben met een bepaald doel, Ojoj! Kom, kom!
De gitaar die ik bespeel
heeft geen verwanten (nicht)
maar wel bourdonsnaren van fijn zilverwerk
Ojoj! Komkom! Geen verwanten, maar wel bourdons. Hoe zal het gaan?
+++++++++++++++++++++++
Federico Garcia Lorca (1898 – 1936)
Daar begint het geweeklaag van de gitaar
de kelken van de vroege ochtend breken
Daar begint het geweeklaag van de gitaar
Het heeft geen zin haar het zwijgen op te leggen Het is onmogelijk haar stil te krijgen.
Ze juilt eentonig,
zoals het water huilt,
zoals de wind huilt over de besneeuwde vlakte
Het heeft geen zin haar het zwijgen op te leggen.
Ze huilt om dingen van ver
Het hete zand van het Zuiden dat naar witte camelia’s haakt Ze huilt als een pijl zonder doelwit
de middag zonder ochtend
en de eerste dode vogel op een tak
O, gitaar! Hart, verwond door wel vijf zwaarden
++++++++++++++++++
Riccardo Mazzola (1892 -1922)
Gitaarklanken in de Abruzzen
Tegen de bloemen, de wind en de maan sprak ik: Vannacht zal ik een serenade brengen
De echo ervan zal over de lagune klinken als een zucht totdat ze haar heeft opgericht/bereikt destare =
En nu het nacht is, komt de maan te voorschijn
Het is nacht an de/een grote adelaar/vlieger vlieger/komt voorbij. zeegroene pupillen en blonde vlechten
dat liedje zal ik niet meer zingen!
Tegen mijn uit licht vervaardigde droom heb ik gezegd: vannacht zal ik haar in mijn armen houden:
zij zal komen, de tover zal haar passen leiden
en mijn liefde bind haar aan mij.
En nu het nacht is, ga ik alleen mijns weegs????
ik ga en heb geen hoop meer;
De vrouw in mijn leven wijzigde haar hartstocht en haar minnaar en de wind is begerig? en de einder is zwart!
+++++++++++++++++
Johann Friedrich Rochlitz (1769 – 1842)
Zachtjes, zachtjes, klein luitje van me,
fluister dat wat ik je toevertrouwde maar aan ginds venster! Stuur het maar naar mijn gebiedster,
als de golven van een zacht briesje,
van het maanlicht, van bloemengeur!
De zonen van de buurman zijn jaloers
en in het venster van die schone vrouwe
flakkert nog een eenzaam lichtje.
Dus nog zachter toe, mijn kleine luit;
dat mijn vertrouweling je horen kan,
maar de buren, die (dus) niet!
+++++++++++++++++++
Joseph von Eichendorff (1788 – 1857)
Jij lieve, trouwe luit,
Hoeveel zomernachten
heb ik wel niet met jou doorwaakt tot het morgengrauwen!
De dalen hulden zich weer de nacht nauwelijks kleurt nog avondrood
En die anders met ons waakten,
die liggen nu, lang reeds, dood.
Wat zouden we nu nog zingen. hier in die eenzaamheid,
nu allen van ons heengingen. die ons lied ooit heeft verblijd?
En toch willen wij zingen!
Het is zo stil nu op aarde;
wie weet misschien dringen onze lied’ren door tot in het hemels tabernakel. uitspansel
Wie weet, al die gestorvenen ze horen mij daarboven wel en openen zacht de poorten om ons bij zich op te nemen.
++++++++++++++++++
Lord Alfred Tennyson (1809 – 1892)
Ongelukkige verdoemenis der vrouwen gelukkig in betrothing
Schoonheid gaat voorbij als een ademtocht en liefde gaat over in walging
Hou je in, mijn luit:
Spreek zacht, maar zeg wel dat de wereld waardeloos is. Stil, mijn luit, sst!
Als zij voor het eerst opengaan,
zal de liefde rond de bloemen zweven;
Ook het gevallen blad zal vliegen door liefdes toedoen
en niet ??? be overtaken
Hou je in, mijn luit!
Wees stil, mijn luit! We verwelken en worden in de steek gelaten Stil, mijn luit, sst!
++++++++++++++++++
Cherubini Bruno (1897-1947)
Onder een deken van sterren lijkt Rome mij een mooie stad mijn hart voelt zich eenzaam ontgoocheld in de liefde
en wel in de schaduw zingen. Een fontein die zwijgt
en balkoen daar in de hoogte O Romeinse gitaar,
jij moet me begeleidein!
Klink toch, klink toch mijn gitaartje, laat mijn hart maar wenen
zonder huis en zonder liefde
blijf alleen jij mij trouw!
Mocht mijn stem een beetje hees/versluierd zijn begeleid mij dan met sordine, met gedempte tonen mijn mooie bakkersvrouw
laat zich niet meer zine op het balkon!
De Tiberkade droomt terwijl de rivier zijn weg zoekt Ik volg hem maar waarheen/waaron?
Hij sleept mij met zich mee
en zetmijn hart in rep en roer.
Ik zie in de verte een schaduw met daarboven een ster.
O Romeinse gitaar.
Jij moet me begeleiden!
O Romeinse gitaar.
Jij moet me begeleiden!
+++++++++++++++++
Thomas Wyatt (1503 – 1542)
Mijn luit, ik zeg adieu! Laten we de laatste klus uitvoeren die jou en mij te wachten staat,
en besluiten wat ik nu begonnen ben.
Want als dit lied gezongen is en voorbij,
moet mijn luit maar stil zijn, want ik ben klaar.
Net zo vlug als lood in marmeren stenen etst
of gehoord te worden waar geen oor te bekennen is,
net zo vlug zal mijn lied haar hart doorboren:
wat valt er dan nog te zingen, of te zuchten of te klagen? Nee, nee, mijn luit! Ik ben echt klaar.
de rots weert niet zo hardvochtig voortdurend de golven af
als zij mijn achtervolging en affectie.
En dus komt elk medicijn voor mij te laat. zodat mijn luit en ik er klaar mee zijn.
Nu, stop er maar mee, mijn luit!
Dit is de laatste klus die jou en mij te wachten stond, en eind kwam aan wat ik ooit begon.
Dit lied is nu gezongen en voorbij.
Mijn luit, zwijg nu maar, want ik ben klaar.
+++++++++++++++
Thomas Wyatt (1503 – 1542)
Niet mijn luit heeft schuld!want hij moet klinken zus of zo als mij behaagt; De luti heeft geen verstand en moetde deuntjes produceren die ik van hem iwl.An al zijn mijn liedjes soms wat vreemd.met worden die in jou wispelturigheid oproepen, Geef niet mijn luit de schuld!